Afgelopen week bleek dat de vier coalitiepartijen doorgaan met hun idee van een minderheidscollege, gesteund door andere partijen. Sjaak Kruis, fractievoorzitter van GroenLinks, heeft zijn bedenkingen bij deze constructie.
Het “motorblok” heeft iets bedacht. De vier resterende coalitiepartijen houden samen het stuur stevig in handen. Wie verder nog mee wil doen, mag op de achterbank plaatsnemen. Ik begrijp daar eerlijk gezegd niets van. Het klinkt als een boeiend democratisch experiment, maar leidt in werkelijkheid tot een nieuwe ongelijkwaardigheid tussen de partijen in de raad. En wat misschien nog wel net zo ernstig is: “de vier”, goed voor 12 zetels, gooien hun eigen verlegenheid hoe tot een oplossing voor de crisis te komen over de schutting naar de rest van de raad: zij blijken niet in staat een gelijkwaardig gesprek met een combinatie van partijen in de steigers te kunnen zetten (of ze willen het niet). De rest van de raad mag dat nu oplossen en uitvechten wie er dan op die achterbank mag gaan zitten.
GroenLinks is, we betoogden het eerder, sterk voor vernieuwing van het lokaal bestuur, met ook nieuwe vormen in de verhouding tussen raad en college. Maar als dat ten koste gaat van de gelijkwaardigheid van partijen, dan vinden we dat een slechte zaak. Bovendien is een halve raadsperiode wel erg kort om daar verantwoord invulling aan te geven. Laat staan als je daarvoor ook nog een wethouder van buiten bij nodig vindt. Deze halfslachtige en tijdelijke vorm is slecht voor de brede samenwerking in de raad en draagt niet bij aan daadkrachtig bestuur van onze stad.
In de gesprekken met de coalitiepartijen hebben we aangegeven best mee te willen praten, primair (zoals we zijn) vanuit de inhoud. Om in zulke gesprekken werkelijk resultaat te kunnen halen, moet er sprake zijn van gelijkwaardigheid. Inhoudelijk en qua positie moet er meerwaarde zijn t.o.v. ons huidige opereren in de raad. En die zien we nu niet in de aanpak. We mogen wel nog een (4e!) keer op gesprek komen, maar er wordt eerst gesproken met een behoorlijk rechts conservatief blok van InwonersPartij Lelystad, Mooi Lelystad en Forum voor Ouderen. Jong Lelystad en DENK mogen daar een aanvulling op zijn. Als hun (JL/DENK) deelname kan leiden tot echt investeren in jongeren en een krachtig integratiebeleid is dat mooi meegenomen. Maar of dat in deze constellatie reëel is vraag ik mij af.
De richting die "het motorblok" nu kiest is een behoorlijke ruk naar rechts, waarin we de positie van onze broeders en zusters ter linker- en/of progressieve zijde van het politieke spectrum zacht gezegd niet benijden. SP, PvdA en D66 binden zich zo nog sterk(er) aan het rechts conservatieve blok. Ik ben benieuwd hoe zij die keuze aan hun kiezers verantwoorden.
GroenLinks heeft “het motorblok” concrete voorstellen gedaan om de route die zij nu kiezen wat te nuanceren. We willen samen met enkele andere partijen graag in gesprek, gelijkwaardig aan de huidige coalitiepartijen. We hebben inhoudelijk aangegeven welke thema’s de komende tijd voor ons belangrijk zijn. Dat zijn naast duurzaamheid ook wonen, jongeren en de inclusieve samenleving, naast gekende vraagstukken als jeugdzorg, de ontwikkeling van het stationsgebied e.d. In de communicatie vanuit “de vier” zien we helaas nog niet dat daar iets mee gebeurt. Van partijen als PvdA, SP en D66 hadden we iets anders verwacht. En ook de VVD geeft steeds aan naar balans te zoeken in het college. Blijkbaar is dat een geheel andere balans dan die wij voorstaan.
Onverminderd blijven we natuurlijk bereid het gesprek aan te gaan, en verantwoordelijkheid te dragen. Als drie keer geen scheepsrecht is, dan nu misschien vier keer. Je weet maar nooit waar nog een gesprek toe leidt.